Fietsvakantie: wat is de beste koffie voor onderweg?

Koffie, het is voor velen een vast ritueel. Om de dag te starten, als oppepper tijdens een (koffie)pauze en als opwarmertje als je het even koud hebt, tijdens regenachtige etappe van je fietsvakantie, bijvoorbeeld. Maar hoe zet je tijdens je fietsvakantie nou een lekkere kop koffie? 

Uiteraard verschillen smaken enorm. Ook als het aankomt op een goede bak koffie. De een neemt genoegen met iets warms dat in zekere zin naar koffie smaakt, de ander wil toch minstens een bepaald type koffieboon kunnen herkennen. Maar niet alle manieren om koffie te zetten zijn, handig tijdens een bergwandeling. Hoe kom je aan heet water? Waar laat je de koffiedrab? En niet het minst belangrijk: smaakt het ook nog een beetje? 

Instantkoffie

Instantkoffie heeft bij veel mensen een vrij slechte naam, maar toegegeven, onderweg is het best makkelijk. Een beetje poeder, heet water en klaar. Ook fijn is dat je instantkoffie vaak makkelijk per mok kan maken. Dus geen gedoe met kannen, of restjes koffie die nog (koud) overblijven. Nadeel: de smaak is meestal niet die van échte koffie, en omdat instantkoffie ook vaak verkocht wordt in kleine éénkops-zakjes blijf je zitten met een heleboel plastic afval. 

Ongefilterde koffie in Cowboy-stijl

Deze manier van koffie zetten is iets voor die-hards die het niet erg vinden om hun eten en drinken af en toe met hun tanden te zeven. Daarmee voel je ‘m misschien al aankomen. Deze koffie bereid je door wat gemalen koffie in een keteltje of pannetje te doen, daar water aan toe te voegen en het geheel dan pas aan de kook te brengen. Beetje roeren, nog even laten staan zodat alles kan bezinken en inschenken maar.  Voordeel: je hoeft hier bijna niks extra’s voor mee te nemen. Daarmee is dit een prima kop koffie voor grammenjagers en minimalisten die zo min mogelijk spullen aan hun fiets hangen. Nadeel: dit levert vaak wel koffie op waar je echt op kan kauwen. Overigens zouden er ook wat gezondheidsrisico’s aan ongefilterde koffie kleven, maar daarover zijn voedingswetenschappers het niet helemaal eens. Overigens kleeft aan deze manier van koffie zetten ook een praktisch minpunt: je moet alle koffiedrab nog uit je pannetje of je ketel spoelen. 

Cafetière

Koffie uit een cafetière, of French Press is ook populair thuis. Voor wie deze manier van koffiezetten niet kent: je doet wat koffie in een speciale pot en giet daar heet water op. Dan pers je het filter dat in de dop zit, langzaam naar beneden. Het filter drukt alle koffieprut naar beneden en boven het filter hou je lekkere koffie over. Voordeel: hier komt erg lekkere koffie uit, nadeel: het filter en de pot zijn lastig schoon te maken. En de speciale pot neemt in je fietstassen natuurlijk ook heel wat ruimte in. 

Filterkoffie

De klassieke manier van koffiezetten. Filterhouder, filter met koffie erin, rustig opgieten en je hebt een kop koffie die bijna net zo smaakt als thuis. Voordeel: prima kop koffie dus, en dit zet je makkelijk in wat grotere hoeveelheden. Ideaal dus als je aan het begin van de dag een thermoskannetje koffie wil vullen, waar je later tijdens een pauze van kan genieten. Nadelen: het is niet echt een snelle manier van koffie zetten, en het rechtop houden van je filter en thermoskan of koffiemok kan soms ook een uitdaging zijn. En zon filterhouder neemt natuurlijk heel wat ruimte in in je fietstas, al is dat met een opvouwbaar filter natuurlijk zo opgelost.

Percolator

Op veel campings zie je percolators op branders staan. Ze zijn redelijk makkelijk in gebruik en er komt een prima kop uit, zeker voor wie van koffie houdt, die al meer op espresso begint te lijken. Een kop koffie voor de liefhebbers dus. Ander voordeel is dat zo’n percolator een geheel is Geen gedoe met filterhouders die omvallen, dus. Nadeel: Zo’n percolator wordt wel heel warm, die moet dus echt goed kunnen afkoelen voordat je verder gaat. En afhankelijk van de maat, kun je vaak maar kleine hoeveelheden koffie tegelijk zetten. En de vorm, die is niet altijd praktisch tijdens het inpakken van je spullen.